top of page

Voor wat ... hoort wat

Eindelijk is het zover, we zijn begonnen aan de Pamir Highway. Eigenlijk moet je de naam lezen als Pamir High Way, want er is voor honderden kilometers hoegenaamd geen verharde baan mee gemoeid en we zullen de hoogste passen van deze reis trotseren. In Dushanbe, protserige hoofdstad van Tadzjikistan, regelen we eerst onze GBAO Permit.

Dat is een speciale toelating om het gebied te mogen doorkruisen die wordt opgevraagd bij de militaire controleposten onderweg. Er zijn er een achttal over de ganse route. Ook moeten we nog een uitnodiging te pakken krijgen om Kirgizië binnen te mogen, en aangezien die grensovergang op een heel afgelegen plaats en op 4200m hoogte ligt, willen we niet het risico lopen om teruggestuurd te worden.

Gelukkig (en we hébben regelmatig geluk) ontmoeten we een garagist, gespecialiseerd in motorfietsen en met Russische roots (Aziz noemt onze man) die iemand kent in Kirgizië (Abdelkhader noemt onze 2de man), die een uitnodiging kan fixen, voor de modeste som van 15 $ per persoon. En zoals steeds, als het er allemaal simpel uitziet, is het dat natuurlijk niet ... We moeten vertrekken in Dushanbe en rijden alvast door tot aan de Afghaanse grens, waar de landschappen van langsom indrukwekkender worden. We rijden langs de Panj, die ons met een paar tientallen meter wild water scheidt van Afghanistan.



Wanneer we al opgeschoten zijn tot in Qailaqum na een eerste vlotte etappe, komen we erachter dat we geen enkele manier hebben om geld over te schrijven naar een Russische, Tadzjiekse of Kirgizische bestemmeling. De oplossing biedt zich aan in de vorm van een derde man (Bahrom is de naam - volgt u nog ?) die we letterlijk 60$ cash in de handen stoppen en die het wel zal regelen. Blind vertrouwen dus, maar het loont wel : twee uur later krijgen we bericht uit Kirgizië dat het geld goed is aangekomen.


We slapen aan de voet van wat de échte Pamir is (bye bye asfalt) en dus volgende ochtend vertrekken we vroeg . Groot is onze verbazing als we na 500 meter al in ... een verkeersopstopping terechtkomen.




De weg is geblokkeerd door auto's, vrachtwagens en motards, want tijdens de nacht was er een aardverschuiving. In essentie was de weg weg... Dus worden er een heleboel graafmachines en kranen opgetrommeld, er wordt druk gegesticuleerd, geroepen en getoeterd, maar er is geen doorkomen aan natuurlijk. Opmerkelijk genoeg blijven ondertussen de rotsblokken gewoon verder naar beneden tuimelen, wat maar een erg beperkte indruk maakt op de locals. Van collega motorrijders horen we dat ze al van 3u30 in de ochtend staan te wachten, wat ons doet besluiten om het die dag voor bekeken te houden. We maken rechtsomkeer en hopen op een doorgang de volgende dag.


Dat blijkt de goeie beslissing te zijn geweest, en bij een tweede poging rijden we vlot langsheen (het nog steeds vallende) puin en zijn we eindelijk op dreef. Tenminste, tot een paar kilometer verder ... want ook daar wordt de weg gefatsoeneerd en is hij gesloten tot 's middags. Er zit niks anders op dan te wachten, een mens wordt er algauw filosofisch van, en twee uur later mogen we alweer door. De weg is barslecht met smalle passages langs steile bergwanden, veel gaten en rotsblokken als obstakels vereisen dat we zeer scherp blijven focussen. Maar ook de landschappen blijven verbazen, en onze tocht langs de Afghaanse grens geeft een speciale kijk (en contrast) met wat we de laatste 20 jaar gelezen en gezien hebben van het land. De dorpen zien er werkelijk middeleeuws uit, de vrouwen steevast volledig gesluierd, kinderen die meewerken op kleine lapjes grond en de mannen die onderweg zijn op ezels, en soms een oude motorfiets. In de verte doemen ook de eerst echt hoge toppen van het Pamir gebergte op. Ze zijn een voorbode van meer uitdagingen.


De hoogte begint zijn tol te eisen, we slapen in een homestay, bij uiterst vriendelijke mensen thuis die voor een zacht prijsje een bed (plank) en eten aanbieden in hun zeer bescheiden woning.

We zijn snel gestegen naar meer dan 3000 meter boven zeeniveau, en ondanks de medicatie (en wellicht dankzij enige vermoeidheid) vallen er slachtoffers. Een volgende homestay en een goeie stretch van 16u slaap doen echter wonderen en we zijn klaar om door te trekken. We rijden steeds hoger en de 3 volgende dagen laveren we steeds rond de 4000 meter hoogte. Het wordt ook veel kouder, met op de eerste pas een temperatuur van -1 graad Celsius (en dus 45 graden verschil met een week terug), én zowaar een flinke sneeuwbui.

We zakken amper en ook de volgende nacht slapen we in een hostel op ong. 4000m, in Murghab, alweer het einde van de wereld. De "stad" heeft een centrumfunctie voor de hele regio maar is niet meer dan een groepje huizen, meestal laagbouw, die drie-kwart van het jaar afgesloten zijn van de buitenwereld vanwege de sneeuw.

De meest interessante ervaring die volgende ochtend is het bezoek aan het lokale "benzinestation", het enige voor de volgende 400 km. Het is allemaal erg artisanaal met bussen, trechters en veel goeie wil, maar het maakt wel dat we er weer kunnen vertrekken, want we zijn de hoogte een beetje zat.

Dezelfde ochtend rijden we, vergezeld van alweer een sneeuwbui, langs de allerhoogste pas op onze reis : de Akbaital pas op 4655 meter.

De weg is slijk en in slechte staat, maar het voelt aan als een echte overwinning, want vanaf hier gaat het steeds in dalende lijn naar Osh in Kirgizië, het eindpunt van de Pamir Highway.

Enfin, zo dachten we. Na een vrolijke afdaling waarbij we een paar honderd meter zakken en langs de (betwiste) Tadjieks-Chinese grens, duidelijk gemarkeerd met kilometers palen en prikkeldraad en het prachtige Karakul meer rijden, moeten we het volgende uur alweer stijgen om bij de grenspost van Tadjikistan met Kirgizië uit te komen. De situatie is eigenlijk onbeschrijflijk : een paar militairen en een verbannen douanier die op een pas op 4200 meter in een paar barakken moeten leven, de weg is niet meer dan 1 gigantisch slijkbad van bruine klei, waar we zelfs met de motoren amper doorkomen. De verbannen douanier troggelt ons ook nog 40$ af op basis van een wel heel raar verhaal over een ontvangstbewijs dat we zouden gekregen moeten hebben toen we Tadjikistan binnenreden, maar we zijn het wachten, de hoogte, het weer en het slijk hartsgrondig beu en geven hem zijn 40$. De regio is instabiel en er zijn spanningen tussen beide landen, dus dat is waarschijnlijk de reden dat de Kirgizische grenspost pas een 20 tal kilometer verder ligt. Daar verloopt de passage biezonder vlot, de fixers hebben hun werk gedaan, we staan met naam en toenaam in een lijst van personen die door mogen.

Tot onze grote vreugde zijn er nu ook weer meer stukken asfalt en minder grondverschuivingen. We zakken verder en voelen ons steeds beter. Het landschap verandert snel in een palet van groene heuvels, de temperatuur loopt zowaar op tot boven de 10 graden, en we beslissen om in een ruk door te rijden tot Osh. Langs de route zien we steeds meer yurts en woonwagens, nomadische families met grote aantallen paarden (en soms koeien) die in een betoverend landschap wonen.




Rond 8 uur 's avonds rijden we Osh binnen, en voelt de aankomst daar bijna aan als een overwinning. We hebben een hotel met douche, lekker ontbijt en een zacht bed. Maar bovenal, daar zijn we het alle vier over eens, hebben we de mooiste etappe ooit op de motor gedaan (en we zijn al op een paar plaatsen geweest). De overweldigende natuur, de vriendelijke mensen, de hoogte, het weer ... Helemaal fris gewassen en content genieten we die avond van een ... koude Hoegaarden. Lang leve Inbev.


403 views5 comments

Recent Posts

See All

5 Comments


Greet Boels
Greet Boels
Jul 04

"We are a landscape of all we have seen" I. Noguchi

Like

Geert Genbrugge
Geert Genbrugge
Jul 02

Wanneer jullie reis eindigt, zal ik moeten wennen aan een leven zonder het lezen van jullie avonturen!

Like

Marijke Cobben
Marijke Cobben
Jul 02
Like
hans
Jul 02
Replying to

Yep, dat is’m

Like

Guido Wauters
Guido Wauters
Jul 01

Jawade wat een verhaal al en jullie zijn nog niet terug. Ik geniet er alvast van.

Top, keep safe✌️🤞👌

Like
bottom of page